Over mij

Genemuiden was in het begin van het vorige decennium jarenlang het toneel van zelden geziene suprematie op de meerdaagse fond. En dat op een afstand waarop dergelijke prestaties tot dat moment voor onmogelijk werden gehouden.

Arjan behaalde veel overwinningen, een massa kopprijzen en 3x een eerste nationaal waaronder de 1e nationaal Perpignan ZLU en 1e, 2e, 3e, 4e nationaal Bergerac. Bovendien werd hij twee keer winnaar van de internationale zware Fond competitie Gouden Duif in 2011 en 2013.

Er werden grenzen verlegd qua training en begeleiding en dat resulteerde in een reeks spectaculaire aankomsten midden in de nacht. Wie herinnert zich niet de beelden van Arjan die bij kunstlicht om één uur ’ s nachts drie duiven van Bergerac binnenroept in het pikkedonker. Drie duiven, tegelijk aangekomen, die de eerste drie prijzen nationaal winnen zo bleek later, een uurtje later gevolgd door een 4e duif die bovendien de 4e nationaal wint. Hij glimlacht wanneer ik hem voorleg dat zijn aanpak en zijn duiven veel teweeg hebben gebracht. Het streelt hem zeker en dat mag ook als je zo hard aan de boom schudt. Maar tegelijk zal je hem er niet te veel over horen. Daarin is er bescheidenheid. Hij praat wel vol overgave over het geloof in zijn duiven en zijn systeem. Het feit ligt er dat hij door zijn andere aanpak een stempel drukte op de wijze hoe je super op de marathon kan presteren. Een aanpak die tot dan toe niet gebruikelijk was. Anderen raakten erdoor geïnspireerd, tot de beste spelers aan toe. En dat kunnen niet veel mensen van zijn generatie hem nazeggen. Ook de talloze topprestaties die van hier tot in Japan met Beens-duiven worden behaald zijn indrukwekkend. De supervererver MG430, vader van o.a, 1e Nat. Barcelona ’20 van Jellema en direct van Arjan uit Mr Beautiful x Olympic Miss Gijsje, is een sprekend voorbeeld.

Al die knalprestaties kwamen niet vanzelf. Integendeel. Hij moest er veel voor doen en dat kostte zo veel energie dat de spanningsboog op een gegeven moment knapte. Na tien jaar min of meer roofbouw op zijn beschikbare tijd voor andere dingen, besloot Arjan eind 2014 te stoppen. Meer tijd voor zijn gezin met drie jonge kinderen en meer tijd voor zichzelf. Om nu, zes jaar later, weer zijn neus aan het venster te steken. Sinds 2016 werkt hij weer gestaag aan het vormen van een nieuwe uitgebalanceerde ploeg met vorig jaar al een aantal fraaie prestaties van die jonge formatie in opbouw, o.a. resulterend in zijn topklassering in de Gouden Duif.

In het weekeinde van 10 en 11 april, waarin alle vluchten zijn afgelast, is er tijd om eens rustig met Arjan te praten hoe hij er nu, 6 jaar na zijn tijdelijke afscheid, in staat.

De passie is niet verdwenen, dat blijkt al meteen in het begin van het gesprek waarin hij zijn afscheid en de jaren daarna de revue laat passeren. En even later vol vuur vertelt hoe hij bezig is zijn hok weer op te bouwen en zijn favorieten begeleidt en klaarstoomt voor ‘de tien weken per jaar dat ze moeten knallen”. Ik denk een opmaat voor mooie dingen die staan te gebeuren want je kunt –hoewel hij er wel wat anders in staat dan eerder- de aard van het beestje niet veranderen. Het willen winnen zit er gewoonweg in gebakken. En daar veel, zo niet alles voor over hebben hoort ook onlosmakelijk bij de liefhebber Arjan Beens.

Op de praatstoel

Het werd een mooie middag waar Arjan uitgebreid vertelt over hoe hij zijn sport beleeft, hoe hij zijn duiven verzorgt en hoe hij werkt aan een van de moeilijkste dingen die er bestaan in duivensport; terugkomen aan de absolute top! Zonder onderbrekingen hier zijn relaas:

“Veel melkers denken dat voor de meerdaagse fond minder van de liefhebber wordt gevraagd dan bij het kortere werk. Dat is een grote misvatting in mijn ogen, want duiven op topniveau laten presteren kan alleen als de melker zelf ook op topniveau acteert. Je moet er veel voor doen . Wat dat betreft mag ik graag de column van Willem de Bruijn in ‘De Duif’ lezen die daarin melkers regelmatig aanspoort om – in mijn eigen vertaling – ‘van hun luie gat af te komen’. Hij heeft denk ik 100% gelijk. Willen werken dus. Wel met een plan, dat wel. Zonder plan is er onvoldoende richting, hangt alles te veel af van toevalligheden en dat leidt bijna altijd tot teleurstelling.

Het voormalig kweekhok, nu onderkomen van jonge duiven, jaarlingen en eendaagse fondduiven. Links de jonge duiven, rechts de jaarlingen. Links op de foto is de nieuwe kweekvolière zichtbaar.

Helemaal opgaan in je liefhebberij heeft echter ook een keerzijde. Ik trok het zelf na het uiterst succesvolle jaar 2014 van de ene op de andere dag niet meer en besloot dat ik er een punt achter wilde zetten. Ik belde Jan Hermans en nadat we samen een vorkje hadden geprikt had ik een heel goed gevoel bij het mooi kunnen afsluiten van een intense periode. Toen de kogel door de kerk was, voelde het alsof er een last van mij afviel. Alle duiven werden verkocht en iedereen weet hoe succesvol die verkoop was. Ik vond en vind het een mooi bewijs van de waarde die er aan mijn duiven werd gehecht. De jaren daarna deed ik het vervolgens een tijdje zonder maar het begon wel langzaamaan weer te kriebelen. Bij anderen duiven letten kan gezellig zijn, maar de beleving ontbreekt. Ook al zie je een duif vallen die bij de 10 eerste NPO of nationaal een vroege prijs wint, je hebt er geen gevoel bij. Ik niet tenminste.”

De herstart

“In 2016 kreeg ik mijn eerste duiven weer en in 2017 kweekte ik hier de eerste jongen. Ik haalde mijn eigen soort terug bij goede vrienden die ik in de periode voor de verkoop altijd goed had bediend en kreeg zelfs een mandvol van Jelle Jellema. Bovendien haalde ik er een aantal bij melkers die de beste duiven kochten op mijn verkoop. Van ‘Snelle Jelle’ bijvoorbeeld (2e Nat. Perpignan en halfbroer ‘Miss Gijsje’), gekocht door Jo van Schijndel en Znn. , haalde ik een aantal jongen en ik leende van dezelfde doffer een aantal duiven van T. Koele en Zn. Wezep.

Er zitten hier bij mij nu in totaal zes kinderen van hem op het kweekhok. Van ‘Olympic Miss Gijsje’ zitten maar liefst 25 kleinkinderen in de kweekren. Zo probeer ik terug aan de top te komen want ik geloof in die duiven. Ze hebben iets speciaals. Dat nachtvliegen bijvoorbeeld want dat zit volgens mij echt in de genen van die lijn. Ik doe alles wel met een wat andere instelling. Op zaterdag bijvoorbeeld ben ik op het voetbalveld te vinden. Wat er ook gebeurt, want ik wil er graag voor mijn kinderen zijn. Alle drie mijn zoons voetballen en ik coach zelf een elftal waar een van onze jongens in speelt. Ik geniet daar echt enorm van.

De duiven gaan wel vanaf de start van het seizoen mee maar als ze vroeg los gaan moeten ze het zonder mij zien te redden als ze thuiskomen. Ik zie later op het kastje wel hoe het gegaan is. Het mooie is dat het voetbal stopt wanneer de vluchten die ik belangrijk vind beginnen. Perfect te combineren denk ik op deze manier.”

JAARROND SCHEMA

De vliegploeg wordt gekoppeld rond half april, dit jaar op 17 april… de oude duiven broeden 5 à 6 dagen en dan wordt van de meeste het nestje afgebroken. Afhankelijk van naar welke vlucht ze eerst gaan mogen een aantal hun eerste nestje afmaken. De vliegploeg wordt als het ware gesplitst in diverse ploegjes, ingedeeld voor de eerste twee vluchten. Na die vluchten wordt gekeken hoe alles is verlopen en wat er van de oorspronkelijke koppels nog zit.

De jaarlingen brengen na die eerste koppeling allemaal een koppel jongen groot, waaronder de jongen van de beste oude duiven. En sommige oude mogen dus het eerste nestje ook afmaken. Alle duiven worden in de voorbereiding drie keer weg gebracht om even te leren, 1×10 km, 1x 15 km, en 1x 40 km) en vervolgens naar Ede (70 km) .

Daarna gaan alle duiven gewoon iedere week mee met de afdeling, en dat zo veel mogelijk op vluchten met 1 nacht mand. Dus kilometers maken en ritme opdoen, dat is belangrijk volgens Arjan. Zodra in de afdeling vluchten op de agenda staan met twee nachten mand gaat hij op vrijdag naar Hank of op zaterdag naar Velddriel. Daar kan je terecht voor opleervluchten van 400 km of meer, maar dan wel met maar 1 nacht mand. Normaal gaan de duiven die op maandag/dinsdag moeten worden ingemand voor een marathonvlucht op de zaterdag voorafgaande aan het inmanden naar Breda/Ulvenhout (150 km) voor een laatste trainingsvlucht. Arjan leert ze dan zelf op. In 2021 worden de zes NPO marathon vluchten alsmede ook de zes ZLU vluchten gespeeld om te proberen iedere vlucht vroeg te zitten. De ploeg is volgens Arjan echter wat leeftijd opbouw en kwaliteit betreft nog niet op het niveau dat die verwachting reëel is.

De oude duiven gaan naar 2 of maximaal 3 marathonvluchten.
De jaarlingen gaan eerst naar een 600 km dagfondvlucht met twee nachten mand en daarna naar Perigueux (914 km) en Bergerac. (955 km)

Wat er nu anders is

“Om wat meer ruimte te hebben voor de familie brak ik het jonge duivenhok af. Het werd een fijne ruimte om te spelen voor de kinderen en ook een trampoline en een tafeltennistafel kregen er een plekje. Ik bouwde achter in de tuin een grote en diepe kweekren voor veertig koppels kwekers zodat het voormalige kweekhok vrijkwam voor de jaarlingen en de jongen. Het hok voor de meerjarige vliegers bleef hetzelfde met dien verstande dat ik daar een nieuwe ren voor gemaakt heb. En aan die ren ben ik nog aan het prutsen omdat het vorige zomer naar mijn zin soms veel te heet werd onder dat dichte en licht doorlatende dak van polycarbonaat. De hitte sloeg je tegemoet op warme dagen. Normaal ventileert het hok ook door de openstaande vensters naar de volière maar ik voelde nu de hete luchtstroom het hok intrekken. Daarom heb ik nu witte ondoorzichtige platen op de bovenkant van de ren gemonteerd om de grootste hitte te weren.

Wat ik ook anders doe is dat ik de jonge duiven nu het hele programma laat afwerken. Eerder deed ik dat niet en werden ze hooguit enkele keren in de herfst gespeeld. Dit bevalt me beter. Begin december start ik met de kweek. Ik fok er 200 voor eigen gebruik en daarvan worden er 100 verduisterd en 100 niet. Dat is risicospreiding want we weten eigenlijk nog steeds niet goed wat verduisteren met jonge duiven doet. Onverduisterde kun je trouwens prima spelen om te leren. Het moet eigenlijk niet regenen, dan komen ze door het ruien heel traag, maar wel gewoon naar huis. De jongen op het daarvoor geëigende programma spelen heeft ook als voordeel dat ik met de vluchten na de zomervakantie kan stoppen. En dat komt mooi uit want dan start het voetbal seizoen weer.”

Hok van de overjarige vliegers met volière waarvan de bovenkant is afgeschermd met on- doorzichtige platen. Het bovenste deel van de voor- en zijkant bestaat uit windbreekgaas en de onderste 60 cm is open.

De gevolgen van wat anders is

“Dat de jaarlingen meer ervaring hebben lijkt me duidelijk maar door de wijziging in de hokinstallatie zitten de vliegduiven noodgedwongen het hele jaar bij elkaar. Na het seizoen, in de rui, na de rui, in de winter, in het voorjaar, tijdens het invliegen in april en tijdens het hele seizoen: altijd samen. Op dit moment dus ook. Ze zitten halfbak en om geen eieren te rapen wordt alles alle dagen helemaal schoongemaakt. Ik gebruik nu nog geen stro want dan gaat het mis. Ze sjouwen als je niet oppast zelfs met droge stukken mest. En de duiven worden licht en behoorlijk krap gevoerd. Ik moet oppassen anders lopen ze onder mijn klomp zoveel honger hebben ze in deze periode. Eigenlijk vind ik het niks wanneer een duif honger heeft maar als ik de teugels laat vieren leggen ze en ik wil ze nu nog liefst zo veel mogelijk temperen. Daarvoor zitten ze naast de verduistering van 19 tot 7 uur, overdag ook flink in de schemering, zeg maar gerust in het halfduister. De voer samenstelling is 1/3 All-in-One, 1/3 gerst en 1/3 paddy. Alles van Beyers. En het werkt. Ze trainen goed en ze leggen niet. Tot nu raapte ik maar twee eitjes van de hele koppel en dit voorjaar heb ik natuurlijk ook wat geluk met het weer. Het is lekker koud en dat scheelt.”

En dan is het eindelijk feest

“Op 17 april gaan de bakken open, komen er schotels en stro op het hok en krijgen ze meer eten. Als de koppeltjes gevormd zijn schrijf ik ze allemaal op. En wordt er bepaald welke duif van een koppel de belangrijkste is van de twee. En daarop wordt de planning van spelen gebaseerd. Dat wil zeggen welke duif naar welke vlucht gaat. En dat houd ik dan naast het algemene schema van alle vluchten, dat ik al lang in mijn kop heb natuurlijk. Ik probeer het zo uit te kienen dat de duiven op 8 a 12 dagen broeden naar een overnachtvlucht gaan. Ik laat ze na thuiskomst van die vlucht nog enkele dagen broeden en daarna wordt het nestje meestal afgebroken en worden de duiven voor de volgende vlucht weer op dezelfde nestpositie gebracht.” Als het qua planning beter uitkomt mogen ze verder op het legsel waarop ze zijn ingemand om ze twee of drie weken later nog eens in te zetten op een jonkie met daarnaast verse eieren.”

Trainen en voeren

“Wanneer het seizoen in volle schwung raakt wordt de ploeg vliegduiven ( 87 oude duiven en 136 jaarlingen in 2021) ’s ochtends om vijf uur naar buiten gelaten. Daar begin ik 4 weken voor de eerste belangrijke vlucht mee. Alles moet verplicht buiten. Ze trainen dan vijf kwartier – met vlag – en mogen dan weer naar binnen. Ik kan dan mooi op tijd naar mijn werk. ’s Avonds trainen ze dan om 21 uur een vol uur. Dus eigenlijk aan het begin en einde van de dag. Ik probeer ze zo te leren dat de dag langer is dan ze zelf denken en dat je heel goed de schemering kan benutten om te vliegen. Eigenlijk probeer je ze te leren niet bang te zijn voor het donker. Dat sommige duiven dan soms ook in de duisternis doorgaan en in het holst van de nacht arriveren is denk ik aangeboren en zit opgesloten in de genen. Ik kan het anders niet verklaren waarom specifiek de familie van ‘Miss Gijsje’ zoveel nachtvliegers heeft opgeleverd. Een enkele keer sla ik de avondtraining over vanwege de hitte. Dan breek je naar mijn gevoel meer af dan je opbouwt. Niet dat het vaak gebeurt. Echt alleen maar bij extreem warme dagen. Ze moeten in mijn ogen twee keer per dag knetterhard trainen . Dan breng je de beste zo goed mogelijk aan de start. Ik vergelijk het met wielrennen. In de klassiekers kunnen de meeste renners mee tot 230 kilometer. En dan geven de beste er voor de laatste 30 kilometer nog een snok op en kan bijna niemand volgen. Het is met duiven op de meerdaagse fond precies hetzelfde.

Het voeren pas ik aan als de marathonvluchten voor de deur staan. Er wordt dan volle bak All in One wordt gevoerd. De duiven mogen altijd zoveel eten als ze willen en naar belangrijke vluchten toe voer ik ook nog in potjes vlak naast de broedschotels. Zodat ze ook kunnen eten als ze op nest zitten. De laatste dagen voor het inmanden krijgen ze ook nog extra pinda’s, veel hennep en snoepzaad en vetrijk zaad van Beijers, zodat de tank maximaal vol is. Eigenlijk achtervolg ik ze dan met voer. Er moet zoveel mogelijk in. En als het beste er bij sommige duiven een beetje af gaat richting einde seizoen is dat wel eens een probleem. Ze nemen dan mindere hoeveelheden op.”

“De duiven mogen in mijn ogen beslist niet stil zitten tijdens het seizoen. Rust Roest. Veel trainen is zoals al eerder gezegd een must en naast het trainen aan huis worden ze door mijzelf ook nog regelmatig weggebracht als de situatie daarom vraagt. En dat is regelmatig het geval omdat ik ze liever niet meegeef op midfondvluchten met twee nachten mand. Dan heb ik ze te lang niet onder mijn hoede en heb je bovendien kans dat ze tegen een erg zware vlucht aanlopen die in het ergste geval ook nog een dag later los komt. Dat heeft invloed op de nestpositie en ook op de recuperatie als ze dinsdag daaropvolgend al de mand in moeten. Daarom breng ik ze in die gevallen op zaterdag zelf weg naar Breda/Ulvenhout, 150 kilometer. Ze zitten eigenlijk nooit langer dan een week thuis. Dan neem ik ze al weer mee. Daar moet je natuurlijk wel wat voor over hebben. Vaak is dat om 3 uur opstaan, duiven pakken, de duiven van buurman-duivenliefhebber Kolk om half vijf oppikken en dan rijden. Je moet dat op kunnen brengen waarbij het natuurlijk wel helpt dat je een afspraak maakt met een duivenmaat. Wanneer je alleen voor jezelf plannen maakt kun je ook in bed blijven liggen. Heb je iets afgesproken dan doe je dat laatste niet en ga je gewoon. Dat helpt wel mee wat motivatie betreft. En wat opleren betreft nog het volgende: Ik zag het vorig jaar een tijdje niet zitten dat we nog een mooi programma voor de overnacht zouden kunnen vliegen als gevolg van corona. Als dat echt werkelijkheid was geworden dan was ik er 100% zeker zelf mee naar Zuid-Frankrijk gereden. Hoe zou ik anders moeten selecteren?” (zie ook kader jaarrond schema)

Medisch

Eind december wordt er behandeld tegen paratyfus. Een behandeling van 7 dagen met Parastop (Belgica-de Weerd) gevolgd door een enting op de 8e dag en daarna weer een behandeling van 7 dagen met Parastop. Een maand later wordt er ingeënt tegen paramyxo. Voor het seizoen wordt er behandeld tegen luizen en wormen. In de aanloop naar het nieuwe vliegseizoen gebeurt er helemaal niks meer tot drie weken voor de inkorving van de eerste overnachtvlucht. Dan krijgen de duiven een behandeling van 7 dagen tegen trichomonas met B.S. van Belgica –de Weerd. In het seizoen wordt tijdens de week voor de inkorving van elke belangrijke vlucht een Belga-Magic gegeven. Bovendien krijgen ze op zondag en maandag voor de inkorving (op dinsdag) een behandeling tegen luchtwegeninfecties met Orni-Special (Belgica-de Weerd). In het seizoen wordt ook nog gebruik gemaakt van “Forte Vita” (Kruidenelixir Travipharma) Daarnaast krijgen ze voor snel herstel na een zware inspanning op zaterdag en zondag soms Imunnol van Schroeder Tollisan over het voer met een beetje Belga Forme Olie van Belgica de Weerd. Om zo snel mogelijk de eiwitten aan te vullen om zo het herstel van de spieren te bevorderen zodat ze daarna weer snel vetten kunnen gaan opbouwen.

Hokken boven potdicht

“Mijn hokken hebben hun degelijkheid wel bewezen. De inrichting is op zich niet speciaal. De nestduiven zitten wel achter dichte paneeltjes. Ik breng stro op het hok en dat geeft voor duiven een bijzondere ambiance en heeft ook veel invloed op een aangenaam hokklimaat. Ik moet met licht en donker kunnen spelen in het voorjaar en de ren is het hele jaar door erg belangrijk. Daar kunnen ze altijd in behalve in het voorjaar als ik ze in de schemering houdt en ze binnen zitten. Het dak is potdicht maar er loopt wel een buis boven het plafond die langzaam lucht afzuigt. Ik denk zo’n 40 kuub per uur of ongeveer 1,5 a 2 keer per uur het hokvolume. Het hok voelt altijd behaaglijk en zuurstofrijk aan.”

Eigen dokter

“Bij een dierenarts kom ik zelden. Wel eens met een duif die gehecht moet worden. Niet voor controles of iets dergelijks. Maar ik doe er wel het nodige aan om mijn duiven vrij van ziektes aan de start te brengen. Zonder medicijnen kan het goed gaan maar mislukt er ook het nodige en dat is zonde als je weet dat het bij mij maar om tien weken per jaar gaat dat alles perfect moet zijn. Dus laat ik niets aan het toeval over. Ik hoor verhalen van melkers die naar verschillende dierenartsen zijn geweest en bij de een te horen kregen dat er niets aan mankeert en bij de volgende dat er geel op de duiven zit. Ik sluit dat uit door ze drie weken voor de eerste belangrijke afspraak gewoon 7 dagen te kuren tegen geel. Dan kunnen ze dat in ieder geval niet meer hebben en staat dat zeker niet in de weg om goed te presteren. Zo werk ik. Wegstrepen is belangrijk in mijn hoofd. Dan hoef ik daar niet meer over na te denken.” (Zie ook het kader van het jaarschema begeleiding.)

Ideaal model…

“‘t Is wat moeilijk uit te leggen als je niet samen een duif keurt maar ik houd van een duif met een bolle rug met de staart naar beneden. En niet te groot qua model. Die zie ik graag en de duivinnetjes van dat type noem ik ‘vlindertjes’. Ze doen het hier heel goed. Mijn eerste twee duiven van Bergerac dit jaar waren dat soort duifjes . Gelost om 13 uur en geklokt de volgende dag om 10.12 en 10.39 aan 1242 mpm. winnen die 2e en 3e nationaal tegen 25.000 duiven. Voor echte doorzetters met morgenlossing zie ik liefst wat gebloktere duiven, dat wil zeggen iets dieper en het gewicht wat meer voorin tussen de schouders. Die hebben denk ik na een hele dag vliegen de macht om lang door te gaan. Als het kan zelfs de nacht in.”

In de winter los of niet?

“Tot deze winter gingen de duiven in de winter wel regelmatig los. Het kostte altijd een stuk of 4, 5 duiven door de slechtvalk. Dit jaar heb ik voor het gemak en het mijden van gevaarlijke aanvallen de duiven vast laten zitten. Ik heb ze wel een tijdje bruistabletten (magnesium en calcium) in het drinkwater gedaan toen ze weer los gingen. Ik zie nog geen spierblessures maar ik ben benieuwd hoe dat verder zal gaan. Overigens werden de jaarlingen meteen aangevallen toen ze de eerste keer los gingen. Ik hoorde ze heel laag tussen de huizen doorvliegen en dan weet ik hoe laat het is. Duiven die de aanvallen kennen duiken naar beneden en blijven roerloos op de pannen zitten om zo niet op te vallen. Dat werkt. Jonge en onervaren duiven gaan torenhoog om aan hun belager te ontkomen maar dat werkt meestal juist niet. Ze zijn slim en komen de volgende keren bij gevaar rap naar beneden en blijven heel laag vliegen. Probleem is dan vaak dat ze tegen van alles aan vliegen. Gelukkig valt het hier qua verliezen erg mee. Het klinkt misschien gek maar ik kan er ook nog wel van genieten, de duikvluchten die de slechtvalken maken. Het zijn tenslotte schitterende vogels. Als ze mijn beste nog eens pakken zal ik wel een toontje lager zingen en als je er alle dagen last van hebt kan ik me goed voorstellen dat je er strontchagrijnig van wordt.”

Oplopen in de mand?

“Ik geloof daar niet zo in. Ik korf ze liever in met een 10 als beoordeling dan een 8,5. Ze gaan afgetankt en zo rond als een tonnetje de mand in. Ik denk dat ze daarom de eerste dag hun neus ophalen voor het voer in de manden, ook door alle mest van die nestduiven. En dat ze op de donderdag weer meer gaan eten en vrijdag wellicht nog meer. Tja, er zullen duiven zijn die oplopen in de mand, wie zal het zeggen. Maar ik reken niet op dingen die ik op het moment van inkorven niet kan zien.”

Arjan Beens2x 1e NPO is “leuke bijvangst”

“Naast overnachtfond duiven heb ik ook een aantal dagfondduiven zitten. Ik speel sowieso de zes NPO vluchten die het programma hier heeft als voorbereiding op de meerdaagse wedstrijden en dan zie ik ook graag een vroege duif komen. Daar heb je wel andere duiven voor nodig en die zocht ik bij Albert van der Haar, Mark en Gerard van den Berg en Rik Hermans. Ze zitten tussen de jaarlingen en worden als tweejarige niet van hok verwisseld. Ze passen er eigenlijk niet tussen qua verzorging want ze worden net als de overnachtduiven gehouden en zitten daar ook tussen. Dat betekent lang in donker en als de meerdaagse fondduiven op dinsdag nokkie nokkie weggaan dan moeten zij nog twee dagen. Niet ideaal maar toch won ik er al twee keer een NPO concours mee. Ik noem dat een leuke bijvangst. En van die duiven is eentje 100% Rik Hermans en de andere is een halve en een halve van Gerard van den Berg. Dus lui die beweren dat de zware halve fondduiven uit België hier de eendaagse fond niet aankunnen hebben in mijn ogen ongelijk.”

Voluit in 2021?

“Gezien de prestaties ben ik op de goede weg denk ik. Maar een uitgebalanceerde ploeg waarmee je alles kunt spelen, inclusief ZLU, vraagt nog wel een paar jaar. Dat zit hem vooral in het gebrek aan voldoende goede oude duiven van 4, 5 en 6 jaar. Dat breekt me nu nog op om alles voluit te kunnen spelen. Ik ga dit jaar wel meedoen op Barcelona bijvoorbeeld maar weet nu al dat het ook een beetje ‘op hoop van zegen’ zal zijn. Ik ben ook wel voorzichtig met jaarlingen. Perpignan vind ik eigenlijk wel wat ver voor duiven die ook nog moeten uitgroeien. De favorieten van straks zitten er tussen en daar wil ik nog jaren plezier van hebben. Er zit hier wel een hele goede ploeg twee-jaarse, daar heb ik vertrouwen in en ze hebben het als jaarling ook al erg goed gedaan. De bedoeling is om met de jaarlingen 1 of 2 1000 kilometer vluchten te spelen op de stations Perigueux, Bressols (Montauban) of Bergerac. De overjarige duiven vliegen St. Vincent en gaan naar de ZLU vluchten. De oude worden meestal 3 keer op de klassiekers ingemand.”

Gouden Duif

“Eerlijk gezegd was ik daar helemaal nog niet zo mee bezig en had ook niet op deze podiumplek gerekend. Meer gedacht aan een toptienplaats. Achteraf denk je dan wel van ik had het op een paar vluchten anders moeten doen. Maar dat is een koe in de kont kijken. Duiven pakken in de formule van de Zware Fond-competitie moet met een goede ploeg goed mogelijk zijn denk ik. Ik schat dat minder moeilijk in dan de drie eerst getekende op vitesse en midfond en twee eerst getekende op de eendaagse fond.

Let wel, Mario de Vogel is een prachtige winnaar. Ik zocht hem op Facebook op toen ik zag dat hij aan het begin van het overnachtseizoen een geweldige start maakte met een kleine ploeg duiven. En wat ik online zag is schitterend. Zoals hij met zijn kinderen geniet van de sport op de vierkante meter en daar prachtige reclame voor maakt! Gegund en proficiat!”

Tekst: de Duif